Goede wijn behoeft geen
krans. Nergens in Belgiė zijn zo veel overblijfselen uit de middeleeuwen
als in Brugge. De geschiedenis van Damme en zijn deelgemeentes hangt nauw samen
met die van Brugge. Samen kenden zij hun tijden van glorie,
waardoor zij over de hele toenmalig gekende wereld beroemd waren, maar ook samen
gingen zij ten onder toen het Zwin te zeer verzand geraakte om nog met
zeeschepen Brugge of één van zijn voorhavens te bereiken.
Brugge
zou ontstaan zijn rond een Gallo-Romeinse nederzetting ongeveer 2000 jaar
geleden. Toen al zou er handel zijn geweest via de zee. Op wat nu de
Burg is, stond er in het midden van de 9de eeuw al een versterkte burcht. De haven van Brugge zou
vanuit zee bereikbaar geweest zijn tot in het midden van de 11de eeuw.
Toen reeds was de stad uitgegroeid tot een internationaal commercieel centrum.
Langzaam verzandde echter de verbinding met de zee. Door een stormvloed in
1134 ontstond er een vaargeul, het Zwin, die tot aan Damme
reikte. Met Damme als voorhaven, en later Sluis,
bleef Brugge floreren. Later verzandde het Zwin echter te veel, zodat
zeeschepen Damme niet meer konden bereiken. Tijdens haar
geschiedenis hebben Bruggelingen voortdurend getracht hun verbinding met de zee
in stand te houden. Een laatste poging om via een kanaal (de huidige Damse
Vaart) Brugge met de Westerschelde te verbinden werd ondernomen door
Napoleon. Door zijn verlies in de slag van Waterloo, is dit kanaal nooit afgeraakt en
stopt het in Sluis. Tegenwoordig heeft de stad opnieuw een grote zeehaven,
namelijk Zeebrugge.
Tijdens de Middeleeuwen was de streek rond Brugge één van de meest welvarende
van Europa en daardoor een zeer gewild gebied voor buitenlandse heersers. Het
graafschap Vlaanderen is hier ontstaan en Brugge was er de hoofdstad van; al was
Vlaanderen op het toppunt van zijn bloei heel wat groter dan wat het nu
is. Alhoewel de ene buitenlandse mogendheid hier na de ander de
streek overheersten, behielden de Vlaamse steden toch lange tijd een grote
onafhankelijkheid.
Een van de belangrijkste gebeurtenissen was de opstand van de Vlamingen tegen de
Franse overheersers in 1302. Hierbij werden Franse troepen, die gevestigd
waren in het kasteel van Male, uitgeschakeld. Het
Franse leger (Leliaerts) dat de stad zelf bezet had, werd op een nacht
door de Bruggelingen (Klauwaerts), die zich te Damme
hadden verschanst, uitgemoord. Dit waren de beruchte 'Brugse
Metten'. In de veldslag die erop volgde (de Guldensporenslag op het
Groeningeveld nabij Kortrijk; 11 juli 1302) werd het Franse leger, dat door de
Franse koning naar het opstandige Vlaanderen werd gestuurd, verslagen door een
leger gevormd door de Vlaamse steden. In latere veldslagen tegen de Franse
kroon waren de Vlaamse steden echter minder fortuinlijk.
In 1384 kwam Vlaanderen onder het bestuur van de Bourgondiėrs. Dit
gebeurde door het huwelijk van Margaretha van Male (dochter van Lodewijk van
Male, 24e graaf van Vlaanderen) met Filips de Stoute, hertog van
Bourgondiė. Ook Bourgondiėrs probeerden de stad te onderwerpen, om haar
zoveel mogelijk te kunnen belasten. De hertogen konden het geld goed
gebruiken om hun oorlogen tegen de Fransen te kunnen bekostigen. De
Bruggelingen waren echter erg op hun zelfstandigheid en privileges gesteld en nu
en dan kwam het tot opstanden. Zo werd in 1482 aartshertog Maximiliaan van
Oostenrijk (net weduwnaar geworden van Maria van Bourgondiė) gevangen genomen
toen hij de stad binnenkwam om haar macht te breken en haar een maximum aan
belastingen op te leggen. Zijn medestanders werden op de markt van Brugge
gefolterd en ter dood veroordeeld. Het bekendste voorbeeld is dit van
Pieter Lanckhals, die werd onthoofd. Daarna werd zijn hoofd op een piek
boven op de Gentpoort geplaatst. Ten tijde van de Bourgondiėrs beleefde
Brugge echter een grote bloei. Met hun vertrek echter, begon het echter
snel bergaf te gaan met de stad.
Na de Bourgondiėrs kwamen de Spanjaarden, die de Zuidelijke Nederlanden onder hun bewind
brachten. In die tijd werd Damme
een vestingstad. Nadien passeerden de Franse revolutie en
Napoleon. In die tijd werd de stad administratief geplunderd.
De industriėle revolutie passeerde Brugge en in het midden van de 19e eeuw was
Brugge de armste stad van Vlaanderen. In die periode begon echter het
toerisme op te komen en tegenwoordig wordt de stad jaarlijks door miljoenen
toeristen bezocht. De stad is een waar openluchtmuseum; vele gebouwen uit
de glorietijd zijn er nog intact.
Brugge
had haar rijkdom aan vele zaken te danken. Er was de handel met heel
Europa (van Scandinaviė en Engeland tot aan de steden in de Middellandse
zee). De streek had een bloeiende lakenindustrie en later werd ook het
Brugs kant een geliefd exportproduct. Met de komst van buitenlandse
Hanzes en vertegenwoordigers van andere steden en landen, kwam er een bloeiend
financieel centrum tot stand, een Wallstreet avant-la-lettre zeg maar. Met
de welvaart kwam er ook kunst tot stand. We denken hier onder andere aan
de onbetaalbare Vlaamse primitieven. Maar ook vele andere kunstobjecten
getuigen van dit rijke culturele leven. Brugge heeft vele musea waar u van
dit alles kan proeven.
Het verval van de streek is een combinatie van diverse factoren. Niet
enkel de oorlogen met buitenlandse vorsten, maar ook interne twisten met andere
steden maakten de streek minder aantrekkelijk. Het langzaam verzanden van
het Zwin maakte de scheepvaart moeilijk, epidemiėn zoals de pest zorgden voor
vele slachtoffers, Geuzen plunderden de stad waardoor handelaars de stad
ontvluchtten. De industriėle revolutie in Engeland betekende het einde
van de bloeiende textielindustrie...